Bibliografie Arie Koster (1980-2019) |
De onderstaande 189 referenties geven een overzicht van de publicaties van Arie Koster. Ze zijn afgelopen maand van zijn eigen website www.bijenhelpdesk.nl geplukt. Slechts bij enkele artikelen kon (nog) geen volledige referentie worden gevonden.
Koster, A., 2019. Plantenvademecum voor wilde bijen, vlinders & biodiversiteit in tuinen. – Fontaine Uitgeverij,
Amsterdam, 320 p. Koster, A., 2018. Deskundige groene mbo’ers terug van weggeweest. – Vakblad Groen 74 (6): 30-33. Koster, A., 2017. Bevlogen…. bijen en wilgen. – Oase lente 2017: 12-15. Koster, A., 2017. Deze bijen kun je in de tuin verwachten. – Tuin & Landschap 38 (19): 48-51. Koster, A., 2017. Welke eetbare planten zijn ook voedzaam voor bijen? – Tuin & Landschap 39 (11): 14-17. Koster, A., 2017. Factoren voor wilde bijen in tuin, park en landschap. – Vakblad Groen 73 (10): 42-46. Koster, A., 2017. Klokjesbijen steeds meer afhankelijk van tuinen en de openbare rumte. – Vakblad Groen 73 (2): 24- |
25. |
Koster, A., 2017. Alleen inzaaien niet voldoende. – Vakblad Groen 73 (3): 34-39.
Koster, A., 2017. De waaghals onder de bijen. – Vakblad Groen 73 (4): 22-23. |
Koster, A., 2017. De meest voorkomende behangersbij. – Vakblad Groen 73 (5): 20-21.
Koster, A., 2017. Meer stadsbomen voor bijen, minder concurrentie. – Vakblad Groen 73 (5): 30-35. Koster, A., 2017. Een opvallend gebandeerde bij. – Vakblad Groen 73 (6): 14-15. Koster, A., 2017. Maskerbijen zie je gemakkelijk over het hoofd. – Vakblad Groen 73 (7): 38-39. Koster, A., 2016. Wilde planten voor wilde bijen. – Oase 104 (winter 2016): 12-16. Koster, A., 2016. Hoe krijg je bijen in de tuin? – Tuin & Landschap 38 (19): 44-45. Koster, A., 2016. Deze bijen kun je in de tuin verwachten. – Tuin & Landschap 38 (19): 48-49. Koster, A., 2016. Hotels voor de blauwe zandbij. – Vakblad Groen 72 (1): 21. |
Koster, A., 2016. Wilt u wat doen voor de bijen? Voorkom bodemverdichting met ecologische bijenlinten. – Vakblad
Groen 72 (1): 4-6. |
Koster, A., 2016. Bodemeigenschappen bepalen of er wilde bijen voorkomen. – Vakblad Groen 72 (10): 28-31.
Koster, A., 2016. Grote wolbij, een juweel onder de bijen. – Vakblad Groen 72 (11): 22-23. Koster, A., 2016. Geelgerande tubebij steeds meer in tuinen. – Vakblad Groen 72 (12): 24-25. Koster, A., 2016. Stimuleer nestplaatsen voor wilde bijen. – Vakblad Groen 72 (12): 36-42. Koster, A., 2016. Gehoornde metselbij (Osmia cornuta). – Vakblad Groen 72 (3): 11. Koster, A., 2016. Wespbijen en ecologische kwaliteit. – Vakblad Groen 72 (5): 14-15. Koster, A., 2016. Het nieuwe bijenhuis: een nieuw huis voor een nieuwe toekomst. – vakblad Groen 72 (5): 38-39. Koster, A., 2016. Blauwzwarte houtbij steeds minder zeldzaam. – Vakblad Groen 72 (7-8): 40-41. Koster, A., 2015. Toekomst voor de grote bloedbij als stadsbij. – Vakblad Groen 71 (11): 9. Koster, A., 2015. Gewone geurgroefbij: gewoner kan het niet. – Vakblad Groen 71 (12): 11. Koster, A., 2015. 35 jaar beheer van bloembezoekende insecten: maak het niet moeilijker dan het is. – Vakblad Groen |
71 (2): 26-29. |
Koster, A., 2015. De rosse metselbij. – Vakblad Groen 71 (4): 33.
Koster, A., 2015. Gewone sachembij. – Vakblad Groen 71 (6): 37. |
Koster, A., 2015. Wormkruidbij en duinzijdebij steeds meer stadsbijen. – Vakblad Groen 71 (7-8): 37.
Koster, A., 2015. Lathyrusbij kansrijk in stedelijk gebied. – Vakblad Groen 71 (9): 26. Koster, A., 2013. Zonderwijk, de bermen en het ecologische groenbeheer. – Bijenhouden 7 (8): 22-23. Koster, A., 2013. Korte Mededeling: Een website voor bijen en bijenbeheer. – Entomologische Berichten 73 (3): 118. Koster, A., 2013. Bijenhotels in de publieke ruimte. – Vakblad Groen 69 (12): 11-15. Koster, A., 2013. Wilde bijen in en om het stedelijk gebied. – Vakblad Groen 69 (3): 29-33. Koster, A., 2012. Het jaar van de bij: actiejaar voor volkstuinders. – Tuinliefhebber 2012 (2): 6-8. Koster, A., 2010. Bijen in het openbaar groen. – Groencontact 36 (5): 10-13. |
Koster, A., 2010. Betekenis van bijen voor mens en natuur: bijensterfte vergt extra maatregelen. – Natura 106 (5): 140- |
142. |
Koster, A., 2010. Wat goed is voor bijen, is goed voor de biodiversiteit. – Tuin & Landschap 32 (12): 30-31.
Molenaar, J. & A. Koster, 2010. Openbaar groen en de betekenis voor bijen. Aandachtspunten en richtlijnen voor het bevorderen van de bijenstand door middel van ecologisch groenbeheer en het toepassen van stuifmeel- en |
nectarproducerende planten (drachtplanten). – Bijenstichting, rapport (A. Koster), april 2010, 57 pp. [te
downloaden van http://www.bijenstichting.nl] Koster, A., 2009. Help de bij een handje. – Tuin & Landschap 31 (8): 38-39. Koster, A., 2009. Openbaar groen en de betekenis voor bijen. – Groencontact 35: …. Koster, A., 2009. Bijensterfte vergt extra maatregelen. De betekenis van bijen voor mens en natuur. – Natura 106 (5): |
140-142. |
Koster, A., 2009. Openbaar groen en de betekenis voor bijen. – Tuin & Landschap 31 ….
Koster, A., 2007. Groen en gezondheid, welzijn en biodiversiteit. – Cd-rom, Fontaine, Kortenhoef. Koster, A., 2007. Plantenvademecum voor tuin, park en landschap. – Fontaine Uitgevers, ‘s Graveland, 416 p. Koster, A., 2006. Zonderwijk zet kwaliteit van het landschap voorop. – Bijen 15 (9): 224. Koster, A., 2005. Bijenplanten voor tuin, park en landschap. – Tuin & Landschap 27 (5): 16-18. Koster, A. & A. van Loon, 2004. De groene kant van water. – Cd-rom/webpagina. Koster, A., 2004. Landgrenzen vallen weg. – Groen 60 (9): 30-33. |
Koster, A., 2004. Spontane houtige begroeiingen in de stad. – Groen 60 (3): 34-41.
Koster, A., 2004. Honingbijen in Amsterdam. – Kunstraad Amsterdam. |
Koster, A., 2004. Kwaliteit bloemrijk grasland zegt iets over kwaliteit bestuur. – Tuin & Landschap 26: ….
Koster, A., 2004. Bloemen komen er niet vanzelf. – Tuin & Landschap, themanummer 6a: 6-7. Koster, A., 2004. Aanleg van en omvorming tot bloemrijk grasland. – Tuin & Landschap, themanummer 6a: 8-10. Koster, A., & T. Stok, 2004. Planten van grasvelden en bermen. – Tuin & Landschap, themanummer 6a: 34-39. Briemen, W. van, D. Derks, M. Hover & A. Koster, 2003. Pleidooi voor beleid, onderzoek en onderwijs groene daken. – Roofs 13 (6): 12-15. Koster, A., 2003. Exotische sierplanten: voedselbron voor veel insecten. – Tuin & Landschap 25 (22): 40-41. Koster, A. & J. de Vries, 2002. Maatschappelijke betekenis van beplantingen en de implicaties voor het groene onderwijs. – Groen 58 (1): 12-18. Koster, A., 2002. Waardering voor ruigte Floriade. – Groen 58 (12): 20-27. Koster, A., 2002. Ecologisch groenbeheer: 335-351. In: R.E. Roggema (red.). Handboek ruimtelijke ordening en milieu, 2002/2003. – Kluwer, Alphen aan den Rijn. Koster, A., 2002. Ingezaaide bloembermen vragen om soepel bestek. – Tuin & Landschap 24 (12): 42-44. Koster, A., 2002. Groeieigenschappen van vijverplanten. – Tuin & landschap 24 (15): 40-45. Koster, A., 2001a. Openbaar groen op ecologische grondslag. – Proefschrift, Universiteit Wageningen, 263 p. Koster, A., 2001b. Ecologisch groenbeheer. – Schuyt & Co, Haarlem, 207 p. |
Koster, A., A. Oosterbaan & J.H. Spijker, 2001. Ontwikkeling van natuur in de Nederlandse steden. – Werkdocument |
13, Alterra, Wageningen, 52 p. |
Koster, A., 2001. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Sneek. – Alterra rapport, Wageningen & Gemeente
Sneek, 81 p. Koster, A., 2001. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Amsterdam. – Alterra rapport, Wageningen, 129 p. Koster, A., 2001. Fotografische impressie van de bermen aan de Rondweg-West in Veenendaal. – Gemeente Veenendaal. Koster, A., 2001. Monitoren ecologisch groenbeheer. – Groen 57 (10): 40-45. Koster, A., 2001. Bijen in het openbaar groen: pioniervegetaties, grasland, ruigte en beplantingen. – Groen 57 (7/8): |
23-29. |
Koster, A., 2001. Paddestoelen componenten van ecologische en esthetische kwaliteit. – Tuin & Landschap 23 ……
Koster, A., 2001. Reuzenberenklauw gewenst / ongewenst. – Tuin & Landschap 23 (8): 54-55. Olsthoorn, A.F.M., A. Koster, P.A. Slim & H.G.M.J. Koop, 2001. Het effect van gewone esdoorn op de diversiteit van bos. – Alterra-rapport 201, Wageningen, 40 p. Koster, A., 2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Ede. – Alterra-rapport 19, Wageningen, 86 p. Koster, A., 2000. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Barneveld en Voorthuizen. – Alterra-rapport 41, Wageningen, 73 p. Koster, A., 2000. Wilde bijen in het stedelijk groen; een evaluatie van het ecologisch groenbeheer. – Alterra-rapport 48, Wageningen, 220 pp. Koster, A., 2000. Ecologisch groenbeheer in Veenendaal rond het jaar 2000; een evaluatie van het beheer in de negentiger jaren. – Alterra-rapport 76, Wageningen,185 p. Koster, A., 2000. Bijen in het openbaar groen (2). Ecologische kwaliteit ook door bijen bepaald. – Bijen Koster, A., 2000. Wilde bijen in het stedelijk groen. – De Levende Natuur 101 (6): 213-215. Koster, A., 2000. Bijen in en om het openbaar groen: groenbeheer in de 20e eeuw. – Groen 56 (2): 29-34. Koster, A., 2000. Gidssoorten geven ecologische kwaliteit van groen aan. – Tuin & Landschap 22 (14): 34-36. Koster, A., 2000. Bijen in het openbaar groen (2). Ecologische kwaliteit ook door bijen bepaald. – Groen 56: 11-16. |
Koster, A., H. Naber & P. Zonderwijk, 2000. Rapport over onderzoek naar aanvaardbare bestrijding van de
akkerdistel in het Markiezaatmeer. – Gerechtshof, De Bosch, 16 p. + bijlagen. Koster, A., 1999. Advies voor omvorming van de bermen in de Griffensteynselaan in Zeist. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 19 p. + bijlagen. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Arnhem. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 21 p. + bijlagen. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Zutphen. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 37 p. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Nijmegen. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 41 p. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in de stad Hilversum. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 45 p. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Maastricht. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 46 p. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Deventer. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 52 p. Koster, A., 1999. Wilde bijen in relatie tot het groenbeheer in Rotterdam. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport, 53 p. |
Koster, A., 1999. Honingwinning in relatie tot maatschappelijke aspecten. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek,
rapport 438, Wageningen, 83 p. + 5 bijlagen. |
Langeveld, S. & A. Koster, 1999. Duurzame vestiging van Esso in Breda. – Groen 55 (1): 42-45.
Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 1. – Groen 54 (5): 46-51. Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 2. – Groen 54 (6): 29-34. Koster, A., 1998. Beelden en begrippen voor bosplantsoen en landschappelijke beplantingen 3. – Groen 54 (9): 56-61. Koster, A., 1998. Ecologisch beheer van beplantingen in het stedelijk gebied. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport 369, Wageningen, 349 p. |
Koster, A., 1998. Van tegeltuin tot lusthof. Een verkenning van de mogelijkheden voor groen en natuur in groenarme
straten, buurten en compacte woonwijken of Vinex-locaties. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, rapport |
391, Wageningen, 41 p. |
Koster, A., 1998. Natuur en groen in de stad: 421-453. In: A.M.P. Zinger, A.M. Cox, M.J.F. Gerwen, E. Hoeflaak &
S.R.J. Jansen (ed.), Ruimtelijke ordening en milieu. – Samsom, Alphen aan den Rijn. Koster, A., 1998. Openbaar groen is een fenomeen van beschaving. – Tuin & Landschap 20 (8): 27. Koster, A., 1998. Honingbijen en wilde bijen zijn concurrenten. – Bijen 7: 265-269. Koster, A., 1997. Bouwstenen voor een omvormingsvisie openbaar groen. – Groen 53 (1): 9-13. Koster, A., 1997. Haringen, hennep en straatmadelieven. – Groen 53 (5): 40-44. Lanuyt, W. van, M. Hermy & A. Koster, 1997. Natuur in de stad en het verstedelijkt gebied: De natuur van onze cultuur: 223-239. In: M. Hermy & G. de Blust (ed.), Punten en lijnen in het landschap. – Schuyt, Haarlem, Van de Wiele, Brugge. Koster, A., 1996. Bijenteelt in breed maatschappelijk perspectief. – Bijen 5 (6): 163-165. Koster, A., 1996. Een terugblik op het Europees natuurbeschermingsjaar 1995. – De Nieuwe Wildernis 2 (3): 24-26. Koster, A., 1996. Boerenproblematiek als impuls voor plattelandsvernieuwing. – Ecoland 16 (5): 12-13. Koster, A., 1996. Winterbeelden in het openbaar groen. – Groen 52 (10): 36-40. |
Koster, A., 1996. Natuur in de stad, brug naar het platteland. – Groen 52 (3): 29-33. |
Koster, A., 1996. Locaties bijzondere planten van spoorbermen geactualiseerd. – IBN-DLO & NS, 87 p.
Koster, A., 1996. Onbekommerd. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek-Nieuws 4 (1): 1-3. Koster, A., 1996. Kwaliteit begin en eindpunt van ecologisch verantwoord groenbeheer. – Stadswerk 25 (4): 16-17. Koster, A., 1996. Voer voor bestuurders. Zwerfvuil een probleem dat steeds zichtbaarder wordt. – Tuin & Landschap |
18 (5): 12-13. |
Koster, A. & P. Zonderwijk, 1995. Hommelbeheer is vegetatiebeheer. – Natura-Amoeba, 92 (1031): 234-235.
Koster, A., 1995. Koninginnekruid. – Groen 51 (10): 43. Koster, A., 1994. Hop: een ruige klimmer. – Groen 50 (6): 39. Koster, A., 1994. Voorstellen voor inrichting en het beheer van de Oude Haven te Hilversum. Een onderzoek naar natuurontwikkeling in relatie tot recreatief en educatief gebruik. – Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek-rapport, Wageningen, 42 p, 2 kaarten. Koster, A., 1994. De groene omgeving: een bijdrage aan een gezonde samenleving. – Schuyt, Haarlem, 184 p. Koster, A., 1993. Ecologische beheer van wilde drachtplanten. – Bijen 2 (5): 131-132. Koster, A., 1993. Koningsvaren: onderhoudsarm. – Groen 49 (11): 42. |
Koster, A., 1993. Bezemkruiskruid: tropisch maar winterhard. – Groen 49 (12): 43. |
Koster, A., 1993. Vademecum wilde planten. – Schuyt & Co, Haarlem, 272 p. |
Koster, A., 1993. Ontwikkeling van natuur in de Friese gemeenten. – Twirre 4 (2): 1-6.
Koster, A., 1993. Het ABC van het ecologisch groenbeheer in het stedelijk gebied. – Groen 49 (7/8): 20-22. Koster, A. & M. Claringbould, 1992. Natuurlijker groenbeheer in de gemeente Weesp. Dorschkamp-rapport 698, 37 p. Koster, A., 1992. Compostering een schakel in het groenbeheer. – Groen 48 96): 37-39. Koster, A., 1992. Mogelijkheden voor natuurontwikkeling in Schiedam-Noord. – Instituut voor Bos en Natuuronderzoek, Wageningen, 32 p. + bijlagen. Koster, A. & J. Blaauwbroek, 1991. Zoeken naar optimaal beheer zonder chemische middelen. – Tuin & Landschap 12 (20): 40-43. Koster, A. & M. Claringbould, 1991. Natuurontwikkeling en de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. – Groen 47 (11): 13-17. |
Koster, A. & M. Claringbould, 1991. Natuurontwikkeling en de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. –
Symposiumverslag Dorschkamp 21 en 22 november 1990. |
Koster, A. & M. Claringbould, 1991. Natuurlijker groenbeheer in Nederlandse gemeenten. – VNG Uitgeverij, 159 p.
Koster, A., 1991. “Van natuur naar cultuur”: Voor het groene vak kies je niet zo maar. IBGR-Post 2: 6-7. Koster, A., 1991. Spoorwegen, toevluchtsoord voor plant en dier. – Stichting Uitgeverij KNNV, Utrecht, nr. 54, 235 p. Koster, A., 1991. Interessante watervegetaties vergroten belevingswaarden. – Tuin & Landschap 13 (22): 28-31. Koster, A., 1990. Uitslag enquête groenbeheer in Nederlandse gemeenten 1990. – De Dorschkamp-rapport 584, Wageningen, 56 p. Koster, A., 1990. Planten op plaveisel en verhardingen in relatie tot gebruik. – Groen 45 (1): 29-34. Koster, A., 1990. De ecologische betekenis van spoorwegterreinen in het stedelijk gebied. – Groen 45 (12): 25-29. Koster, A., 1990. De spoorwegflora van Noord-Nederland. – Noorderbreedte 14 (3): 94-98. Koster, A., 1990. Voorstellen voor het vegetatiebeheer langs lijngedeelten van de Nederlandse Spoorwegen. – Nototie |
22. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 35 p. |
Koster, A., 1989. Knelpunten bij aanleg en beheer van “natuurlijke” drachtgebieden. – Bijenteelt 91 (11): ….
Koster, A., 1989. Insektenbeheer in wegbermen en langs spoorlijnen: 151-161. In: W.N. Ellis ed., Insektenfauna en natuurbeheer. – KNNV wet. meded. 192: 1- 210. Koster, A., 1989. Insektenbeheer in het stedelijk gebied. – Ministerie van Landbouw en Visserij & Adviesgroep Vegetatiebeheer: 1-18. Koster, A., 1989. Insektenbeheer in het stedelijk gebied. – Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, 18 p. Koster, A., 1989. Opmerkingen over bodembedekkers in het stedelijk bosplantsoen. – Natura 86 (1): 13-17. Koster, A., 1989. Betekenis van de spoorwegflora in Zuid-Limburg. – Natuurhistorisch Maandblad 78 (11): 185-189. Koster, A., 1989. Stedelijk groen natuurlijker. – Notitie 20. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 142 p. |
Koster, A., 1989. Knelpunten bij natuurlijk groenbeheer. – Tuin & Landschap 11 (20): 40-43.
Koster, A., 1989. Gebruik beste onkruidbestrijding op verhardingen. – Tuin & Landschap 11 (24): 22-25. Koster, A., 1988. Natuurlijke begroeiing op spoorwegterreinen als voorbeeld van een meer natuurlijk drachtgebied. – Bijenteelt 90 (10): 167-170. |
Koster, A., 1988. Mogelijkheden tot drachtverbetering langs waterkanten in het stedelijk gebied. – Bijenteelt 90 (10): |
271-274. |
Koster, A., 1988. Natuurwaarde van opgeheven spoorwegterreinen. – Brabants Landschap 80: 2-10.
Koster, A., 1988. Stedelijk groen meer oecologisch beheerd? – De Levende Natuur 89 (6): 162-166. Koster, A., 1988. Natuurlijke begroeiiing langs vijverkanten. – Groen 44 (12): 34-39. Koster, A., 1988. Insektenbeheer. – KNNV & Adviesgroep Vegetatiebeheer, wet. meded. 187: 1-110. Koster, A., 1988. Vegetatiebeheer op spoorwegemplacementen. – Notitie 19. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 62 p. + bijlagen. Koster, A., 1988. Vegetatiebeheer op 20 spoorwegemplacementen. – Notitie 19a. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 69 p. Koster, A., 1988. Bodembedekkers in het stedelijk bosplantsoen. – Tuin & Landschap 10 (22): 22-23, 25. Koster, A., 1988. Vooral insekten profiteren van natuurlijk stedelijk groen. – Tuin & Landschap 10 (7): 19-21, 23. Koster, A., 1988. Biologische betekenis van spoorwegterreinen in Zuid-Holland. – Zuidhollands Landschap 17 (3): 6- |
9. |
Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. – Bijenteelt 90 (3): 80-82; 90 (4): 107-109.
Koster, A., 1987. Gevolgen van het uitzetten van bijenvolken voor andere bloembezoekers. 2. – Bijenteelt VBBN 89 (6): 182-184. |
Koster, A., 1987. De dagvlinders langs spoordijken (Lepidoptera: Rhopalocera). – Entomologische Berichten 47 (3):
9-41. |
3 |
Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. – Groen 43 (10): 20-24.
Koster, A., 1987. Nogmaals akkeronkruiden langs het spoor 2. – Natura 84 (5): 106-107. Koster, A., 1987. Stedelijk groen, honingbijen en entomofauna. – Natura 84 (949): 123-128. Koster, A., 1987. De flora van de Nederlandse Spoorwegen. – Notitie 14. Ministerie van Landbouw en Visserij & Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen: 1-292. Koster, A., 1986. Meer mogelijkheden voor insekten in wegbermen. – De Levende Natuur 87 (5): 154-157. Koster, A., 1986. Bijzondere planten langs het Amsterdamse spoor. – Natura 83 (4) [937]: 91-99. Koster, A., 1966. Akkeronkruiden langs het spoor. – Natura 83 (8)[941]: 223-231. Koster, A., 1986. Sterke uitbreiding van de Gehoornde maskerbij (Hylaeus cornutus Curtis, 1831) langs het spoor in Zuid-Limburg. – Natuurhistorisch Maandblad 75 (12): 235-238. Koster, A., 1986. Is de spoorwegflora in de stad aan bescherming toe. – Notitie 9. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 22 p. |
Koster, A., 1986. Aantekeningen over de spoorwegflora en -fauna van Friesland. – Vanellus 39: 113-121.
Koster, A., 1986. Het genus Hylaeus in Nederland (Hymenoptera, Colletidae). – Zoologische Bijdragen, Leiden 36: 1- |
120. |
Koster, A., 1985. Botanische waarnemingen op spoorwegterreinen in 1985. – Notitie 8. Ministerie van Landbouw en
Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 34 p. Koster, A. & H. Heemsbergen, 1985 en 1988. Kanttekeningen bij de onkruidbestrijding op het ballastbed en schouwpad van de Nederlandse spoorwegen. – Notitie 5a. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 12 p. + bijlagen. Koster, A., 1985. Spoorwegterreinen van betekenis voor plant en dier. – De Levende Natuur 86 (6): 194-199. Koster, A., 1985. De Bijenwolf, Philanthus triangulum (Fabricius, 1775), algemeen op spoorwegterreinen in Zuid- Nederland (Hymenoptera: Sphecidae). – Entomologische Berichten 45: 75-77. |
Koster, A., 1985. Bijzondere planten op zeventien spoorwegemplacementen, de groeiplaatsen en hun beheer. – Notitie |
6. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 67 p. |
Koster, A., 1984. De spoorbermflora en -vegetatie. – N.V. Nederlandse Spoorwegen, Utrecht, i-x, 1-98.
Koster, A., 1984. Verspreiding en betekenis van de Nederlandse spoorwegflora. – Notitie 4. Ministerie van Landbouw en Visserij, Adviesgroep Vegetatiebeheer, Wageningen, 293 p. |
Koster, A., 1982. Onkruiden en vegetaties op terreinen van de Nederlandse spoorwegen in relatie tot beheersaspekten. |
– |
Doctoraalscriptie. Vakgroep Vegetatiebeheer, Plantenoecologie en Onkruidkunde Landbouwhogeschool |
Wageningen, 297 p. |
Koster, A., 1981. Hylaeus bipunctatus and its relation to Reseda in the Netherlands (Hym., Apoidea). – Nieuwsbrief EIS-
Nederland 10: 45-46. Koster, A., 1980. Enkele gegevens over de verspreiding en oecologie van de soorten van het bijengeslacht Hylaeus F. in Nederland in 1979-1980. (Hymenoptera: Apoidea). – Docteraalverslag, Rijksmuseum van Natuurlijke Historie Leiden, 65 p, fig. 1-22, tab. 1-2. |
Koster, A., 1980. Verspreiding Hylaeus-soorten (Hymenoptera). [Oproep voor materiaal] – Entomologische Berichten |
40 (6): 96. |
Over Arie Koster geschreven door: |
Meeussen, J. & A. van Helvoort, 1996. Arie Koster, een bioloog met visie. – Vlinders 11 (2): 18-19. |