Bijen gezond houden

Voor het gezond houden van de bijen zijn drie dingen van belang:

Voldoende stuifmeel

Een hongerig volk is gevoeliger voor ziekten. Een goed aanbod van nectar en stuifmeel is daarom essentieel. Bijen hebben een gevarieerd aanbod van stuifmeel nodig voor de aanwezige eiwitten, vitaminen en mineralen voor de bouw van hun lichaam en productie van voedersap. Stuifmeel  van maar één plantensoort bevat niet alle benodigde bouwstoffen. Bijenvolken moeten dus in een omgeving staan met een grote diversiteit aan planten voor het verzamelen van gevarieerd en voldoende stuifmeel door het jaar heen. In stuifmeelarme perioden zal de imker moeten werken aan de verbetering van de leefomgeving. Zie hiervoor ook de informatie onder Biodiversiteit.

Hygiënisch werken

Als imker ben je een verspreider van ziektekiemen. Van een enkele bacterie of virus zal het bijenvolk niet ziek worden en veel ziekten zijn latent in het volk aanwezig. Sterke volken hebben hier geen last van maar bij verzwakte volken kunnen de ziektekiemen de overhand nemen. Het is dus belangrijk om schoon te werk te gaan:

  • Raatvernieuwing: Vernieuw elk jaar tenminste één derde van de raat, dit voorkomt dat vervuilde raat een risico gaat vormen.
  • Ruim niet in gebruik zijnde materialen op en laat geen gebruikte raten slingeren. Sla gebruikte lege raat op in bijvoorbeeld een afgesloten toren van lege bijenkasten met een bakje ijsazijn: Nosema sporen worden gedood en wasmotten blijven weg.
  • En maak al het kastmateriaal schoon als het niet gebruikt wordt met heet sodawater, spoel af met koud water en laat het daarna drogen. Ook kan het materiaal schoongemaakt worden met een brander door het materiaal af te vlammen.

Varroabestrijding

De Varroa destructor is een massaal voorkomende parasiterende mijt op de honingbij Apis mellifera. De mijt is in 1983 voor het eerst in Nederland waargenomen. Sindsdien heeft deze zich over vrijwel alle bijenvolken verspreid. De varroamijt kan zo massaal in een bijenvolk voorkomen dat het wordt verzwakt en niet meer in staat is om een goede winterpopulatie te kunnen ontwikkelen en vaak al voor de winter sterft. Daarnaast draagt de varroamijt virussen over.

Een veel gebruikte methode voor het reduceren van de hoeveelheid varroamijten in de volken, de Drietrapsbehandeling, staat uitvoerig beschreven in de brochure Effectieve bestrijding van varroa van bijen@wur.

De drietrapsbehandeling omvat:

  1. Voorjaar – laten ontwikkelen en vervolgens wegnemen darrenbroed.
  2. Na de zomerdracht – behandelen met mierenzuur, thymolproducten of een samengesteld product.
  3. December – eenmalig druppelen met oxaalzuuroplossing rond de kortste dag.

Omdat de behandeling met zuren belastend is voor het bijenvolk, is er onderzoek gedaan naar het achterwege laten van deze varroabestrijding. Resultaten van dit onderzoek zijn beschikbaar en staan in de brochure Samen imkeren. Ook imkers die een biologisch dynamische manier van imkeren hanteren, doen niet aan varroabestrijding volgens het driestappenplan. Mocht je als imker overwegen om te stoppen met het bestrijden van de varroa, kijk dan goed naar wat er gaande is in het volk en wees ervan bewust dat niet bestrijden kan leiden tot de teloorgang van het volk. Varroa en aan varroa gerelateerde bijenziekten zijn nog steeds de hoofdoorzaken van sterfte van bijenvolken. Beginnende imkers wordt dus altijd aangeraden om het driestappenplan te volgen.

Er wordt hard gewerkt aan het selecteren van bijen die zich kunnen verweren tegen de varroamijt. Deze VSH (Varroa Sensitive Hygiene) bijen zijn in staat broed (larven) waarop de mijt zich voortplant te herkennen en te ruimen. Daarmee houdt het volk doorlopend zelf het aantal mijten in een volk op een laag niveau. Het VSH gedrag is verankerd in de genen. De koningin geeft die genen door aan de werksters en darren. De darren verspreiden deze genen weer bij de paring met jonge koninginnen. De NBV ondersteunt het werk van Arista Bee, een stichting die zich volledig richt op het telen van VSH honingbijen, zie: https://aristabeeresearch.org/nl

Als je als imker bovenstaande drietrapsbehandeling uitvoert dan mag dat alleen met geregistreerde middelen en dien je een registratie bij te houden van de gebruikte middelen zoals beschreven staat in de Diergeneesmiddelenverordening (Verordening (EU) 2019/6). Welke geregistreerde middelen gebruikt mogen worden staat op de website van de diergeneesmiddelendatabank van het CBG-MEB, zie hier.

Bij de registratie dien je de volgende gegevens op te nemen in je administratie:

  • De datum waarop de behandeling met het diergeneesmiddel is gestart.
  • De naam van het diergeneesmiddel.
  • De hoeveelheid van het diergeneesmiddel dat is toegediend aan de dieren; hiermee wordt bedoeld, de hoeveelheid die daadwerkelijk is toegediend aan het dier.
  • De (handels)naam en het adres van de leverancier waar diergeneesmiddelen gekocht zijn.
  • De aankoopbewijzen van de diergeneesmiddelen; hiermee wordt bedoeld, de facturen van de diergeneesmiddelen.
  • De identificatie van het behandelde dier of de behandelde groep dieren.
  • De wachttijd (ook een wachttijd van 0 dagen).
  • De duur van de behandeling.

Een voorbeeldformulier voor de administratie van deze gegevens kun je hier downloaden.

Registratie van het gebruik van diergeneesmiddelen in de (gratis) BEEP-app https://beep.nl/ is ook mogelijk. Per kast blijft het historisch overzicht beschikbaar.

Meer over bijengezondheid

Identificatie en diagnose bijenziekten

De diagnoseboom helpt ziekten te herkennen.

Bijenziekten

Veelvoorkomende ziektes bij honingbijen.

Hulp nodig?

Er is altijd iemand die kan helpen.

Plagen

Meer info over plagen die schade kunnen aanrichten.