De meest opvallende kenmerken waarmee de Aziatische hoornaar zich onderscheid van de Europese hoornaar zijn een zwart borststuk, gele uiteinden van de poten en een duidelijk gele band op het achterlijf. De Europese hoornaar heeft een roodbruin borststuk en roodbruine poten met een overwegend geel achterlijf. De Aziatische hoornaar is met 2,5 tot 3 cm iets kleiner dan de Europese hoornaar, die 3 tot 4 cm groot kan zijn.

Beeld: Schutterstock
De koninginnen zijn met 3,5 cm iets groter dan de werksters en de afstand tussen de vleugel aanhechtingen (het mesoscutum) is minimaal 4,5 mm. In het najaar zijn de nieuwe koninginnen beduidend zwaarder dan de werksters en wegen gemiddeld meer dan 600 mg. Haar achterlichaam bevat dan veel vetreserves om de winter te kunnen overleven. De darren kun je herkennen aan het stompe achterlijf, zij hebben geen angel zoals de werksters met een puntig achterlijf. Daarnaast hebben darren een segment meer in de antennes en twee puntjes aan de onderzijde aan het uiteinde van het achterlijf.
De Aziatische hoornaar kan ook verward worden met een aantal andere soorten zoals de middelste wesp, stadsreus of de houtwesp. Anses, het Europees referentie laboratorium voor honingbijen en het Museum National d’Histoire Naturelle heeft een flyer samengesteld om de verschillende soorten uit elkaar te houden. Bekijk hier het informatieblad van Anses.
Aziatische hoornaar gezien? Meld het altijd op https://waarneming.nl/go/vespa-velutina/ met foto. Hiervoor is geen account nodig.
Levenscyclus van de Aziatische hoornaar
Een volk Aziatische hoornaars begint met een bevruchte koningin die in het voorjaar tevoorschijn komt uit de winterslaap. Ze zoekt een beschutte plek om een primair nest te stichten. Dit nest bevindt zich vaak in schuurtjes, tuinhuisjes, onder afdaken of in de struiken op maximaal 3 meter hoogte en is in het begin zo groot als een pingpongbal. Na ongeveer 6 weken komen de eerste werksters uit en zij helpen de koningin met het verder uitbouwen van het nest en het verzorgen van de larven waardoor het nest sneller kan groeien. Als de ruimte te klein wordt kan het zijn dat het volk een nieuw zomernest hoog in de boom maakt en daarheen verhuist. De koningin zal dan in het zomernest verblijven om eitjes te leggen, terwijl de werksters al het werk doen. Dit zomernest kan uitgroeien tot formaat skippybal met duizenden werksters. Dit is ook het moment dat imkers vaker hoornaars voor hun kasten zullen zien vliegen. Vanaf september legt de koningin onbevruchte eitjes waaruit mannetjes komen en eitjes waaruit de nieuwe koninginnen ontstaan. In oktober/ november vliegen ze uit. Na de paring zal de nieuwe koningin een plek zoeken om in winterslaap te gaan bij voorkeur onder boomschors van dode bomen, in de humuslaag, of in houtstapels. De mannetjes, de oude koningin en werksters gaan allen dood.